In balbezit staan middenvelders en aanvallers vaak met de rug naar het doel van de tegenstander en worden kort gedekt door hun directe tegenstander. Een medespeler moet het lef hebben een gedekte middenvelder of aanvaller met de rug naar het doel toch in te spelen. De rest van het team kan namelijk aansluiten naar de balbezitter en daarmee de onderlinge afstanden tussen verdediging, middenveld en aanval klein houden. De trainer kan de volgende coachopmerkingen maken: de middenvelder/aanvaller probeert ‘los’ te komen van zijn directe tegenstander en vraagt pas wanneer de medespeler de bal ‘speelklaar’ heeft.
- Online vragenbank
- 300+ voetbaloefeningen
- Gratis videolessen
- Vragen? Mail naar: [email protected]